Verbeterpunten voor een inclusieve arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking
Nog altijd is de arbeidsmarkt voor veel mensen met een arbeidsbeperking en voor werkgevers nog onvoldoende toegankelijk. De werkloosheid onder mensen met een arbeidsbeperking is nog altijd fors hoger dan onder mensen zonder arbeidsbeperking. Nog altijd heeft minder dan 1 op de 5 werkgevers werknemers met een arbeidsbeperking in dienst. Onwetendheid speelt hierbij ook een rol: veel werkgevers zijn niet bekend met regelingen om hen te helpen (bron)
Daarom heeft de OmbudsSpits Werk & Participatie van Onbeperkt aan de Slag dit tienpuntenplan opgesteld om de arbeidsmarkt te verbeteren. Er zijn nog meer punten te noemen, maar deze tien zijn de belangrijkste.
1) Stel het doelgroepenregister open voor alle mensen met een arbeidsbeperking.
Iedereen met een arbeidsbeperking die dat wil, moet in het doelgroepregister voor de Banenafspraak & het Quotum kunnen komen. Dat is nu nog niet zo: slechts een klein deel van het totaal mensen met een arbeidsbeperking zit er nu in. De ene blinde persoon valt wel onder het doelgroepenregister, de andere precies even blinde persoon niet. Niet uit te leggen en ronduit discriminerend.
2) Werken moet altijd lonen.
Er zijn nog te veel mensen met een arbeidsbeperking die er financieel niet op vooruit gaan als ze (meer) gaan werken en er zelfs op achteruitgaan! Zowel werknemers als zzp’ers. Omdat ze meer uitkering moeten terugbetalen dan ze ontvangen aan inkomen uit werk. Of omdat ze door te gaan werken minder toeslagen krijgen. Of omdat reizen naar werk te duur is. Naast de Wajong, WIA, WW, Participatiewet, Ziektewet etc. zal ook expliciet de WAO hierin meegenomen worden. Nu is er nog te weinig aandacht voor de WAO, terwijl juist daar een systeem is wat betaald werken ontmoedigt.
3) Er komt een concretere verplichting voor gemeenten om mensen te ondersteunen naar werk.
De verplichting voor gemeenten om iets te doen aan arbeidsondersteuning is te vrijblijvend, omdat gemeenten zelf mogen weten hoe ze die ondersteuning invullen. Daardoor krijgen mensen in de Participatiewet nog vaak te weinig ondersteuning, met name NUG’ers (niet-uitkeringsgerechtigden).
Er moet een concretere verplichting komen. Hiervoor krijgen gemeenten meer geld van de Rijksoverheid. Dit geld moet wel door gemeenten geoormerkt worden: het geld moet besteed worden aan deze ondersteuning en niet aan bijvoorbeeld lantaarnpalen.
4) De Participatiewet gaat qua karakter fors veranderen en zal uitgaan van vertrouwen.
Nu gaat de Participatiewet vooral uit van wantrouwen en dwang. Maar mensen die vanuit de bijstand gaan werken, moeten juist geholpen worden. Bijvoorbeeld door een deel van hun inkomen dat ze mogen houden naast hun bijstand. En voor NUG’ers moet er meer aandacht komen. Verder wordt de tegenprestatie in de bijstand afgeschaft.
5) Het doelgroepregister mag niet leiden tot onterecht lager loon.
Werknemers uit het doelgroepregister krijgen van sommige werkgevers een veel lager loon dan hun collega’s zonder arbeidsbeperking, terwijl ze nagenoeg hetzelfde werk uitvoeren. Alleen maar omdat ze in dit doelgroepregister staan. Ook mogen werknemers door het doelgroepregister soms hun loonwaarde niet ontwikkelen, omdat de werkgever dit tegenhoudt door angst om subsidies te verliezen. Dit moeten stoppen en er moet hierop toegezien worden.
6) Er is een beter systeem op gebied van eigenrisicodrager WGA nodig.
Er zijn mensen in de WGA die door hun (ex-)werkgever die eigenrisicodrager WGA is, onvoldoende ondersteund worden. Soms komt dat omdat eigenrisicodragers onvoldoende op de hoogte zijn van de plichten die ze hebben.
Daarom zullen eigenrisicodragers periodiek hieraan herinnerd worden, bijvoorbeeld door een brief van UWV, waar ze ook voor vragen en advies terecht kunnen. Er komt ook een cliëntengroep van WGA’ers, die eigenrisicodragers kunnen adviseren. Hierdoor worden (ex-)werkgevers geholpen om hun rol als eigenrisicodrager beter in te vullen.
Dat verbetert de positie van zowel de WGA’er als van de eigenrisicodrager.
Er komt ook een toezichthouder die eigenrisicodragers zal toetsen op het voldoende invullen van hun plichten. Hier kunnen (ex-)werknemers in de WGA ook klachten doorgeven. Mocht een eigenrisicodrager te weinig blijven doen, dan kan een verplichte terugkeer naar het publieke stelsel bij UWV opgelegd worden.
7) Op weg naar een betere en realistische beeldvorming over mensen met een arbeidsbeperking.
Hoewel werknemers met een arbeidsbeperking minder vaak ziek zijn dan het landelijk gemiddelde, zijn er helaas nog vooroordelen bij werkgevers, waaronder dat werknemers met een arbeidsbeperking vaker ziek zouden zijn. Hierdoor is er angst bij deze werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.
Deze angst kan (deels) opgelost worden door de no-riskpolis te laten gelden voor alle mensen met een arbeidsbeperking. Nu geldt deze alleen nog voor mensen die in ‘het goede hokje’ zitten. Verder is het van groot belang dat de beeldvorming over mensen met een arbeidsbeperking verbeterd wordt. Uit diverse onderzoeken blijkt dat inclusieve organisaties beter presteren en meer winst maken. Dat komt nu nog veel te weinig aan bod in de publieke opinie.
8) Hardheden in de WIA zullen weggenomen worden.
* Voor mensen met een laag loon komt er een beter systeem van de WIA: een systeem dat een solide WIA-uitkering garandeert.
* Mensen in de WGA-klasse 80-100% die gaan proberen te werken, moeten niet in angst hoeven te zitten dat er een herbeoordeling volgt. Eerst de zekerheid dat het werk duurzaam is voor een eventuele herbeoordeling. Ditzelfde geldt voor mensen in de IVA. En in de WGA-klasse 35-80% moeten ook de zekerheid hebben dat hun werk duurzaam is vóór ze hun uitkering verliezen vanwege ‘te veel’ inkomen.
* De hardvochtige vervolguitkering in de WGA wordt afgeschaft: een systeem dat uitgaat van wantrouwen en onwil bij mensen die juist altijd al gewerkt hebben.
* Met name mensen in de IVA die willen gaan proberen te werken, weten vaak niet waar ze financieel aan toe zijn. Hun vragen kan UWV regelmatig niet beantwoorden. Er zal daarom betere ondersteuning komen vanuit UWV wat werk betekent voor hun uitkering en totaalinkomen.
* De ondergrens voor een uitkering wordt verlaagd van 35% naar 15%.
* Voor de mensen die minder dan 15% arbeidsongeschikt zijn en daardoor geen WIA-uitkering krijgen, komt er meer aandacht en ondersteuning naar werk toe. Zolang de grens nog 35% is, geldt dit voor de mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt en daardoor geen WIA-uitkering krijgen (35-minners).
9) Er is eenvoudiger beleid, een eenvoudiger systeem en eenvoudigere uitvoering nodig.
Wet- en regelgeving is nu erg ingewikkeld. Mensen met een beperking en werkgevers zien vaak door de bomen het bos niet meer. Net zoals de Wajong eenvoudiger gemaakt is in 2021, kunnen ook andere wetten eenvoudiger gemaakt worden. Ook informatie van instanties zoals het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, UWV, gemeenten kunnen eenvoudiger en met minder jargon geschreven worden.
Het moet voor burgers makkelijker worden om (correcte) antwoorden op hun vragen te krijgen. En ook de voorlichting aan werkgevers vanuit de overheid moet verbeterd worden. En ook kunnen benodigde voorzieningen makkelijker en sneller toegekend worden door UWV en gemeenten. Zowel voor werkgevers, werknemers als zzp’ers. Nu gaat het nog vaak bureaucratisch en traag. Of wordt een aanvraag voor een voorziening pas in behandeling genomen als de werknemer pas een baan heeft, waarbij de voorziening dan pas weken of later toegekend wordt en de werknemer dus eerst niet (volledig) kan werken.
10) Last but not least, conform het VN-verdrag: “nothing about us without us!”
Niets over ons zonder ons. Politiek, overheid en uitvoerders, betrek ons – mensen met een arbeidsbeperking – bij beleid, besluitvorming en uitvoering. Niet alleen omdat het een basisprincipe van het VN-verdrag is, maar omdat beleid, besluitvorming en uitvoering daar beter van worden.
———————————————————————————————–
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sven Romkes 06 30435218 of OmbudsSpits Nico Blok (ombudsspits@onbeperktaandeslag.nl , 06 28497285).