In aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer hebben we een 10-puntenplan voor de politieke partijen opgesteld. Tien punten om de arbeidsmarkt en de wetgeving voor mensen met een arbeidsbeperking en werkgevers te verbeteren. Dit punt gaat over de WIA: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. In theorie een wet die veel meer dan de voorganger – de WAO – werken zou stimuleren. Uit de praktijk komen er echter signalen dat het een bikkelharde wet kan zijn die werken juist ontmoedigt. Daarom pleiten wij voor een WIA waar meer rekening gehouden wordt met de mensen die hierin zitten.
Wat is de WIA?
De WIA is een wet waarin niet zozeer alleen naar de ziekte of beperking en de arbeidsmogelijkheden wordt gekeken, maar vooral wat je daarmee kunt verdienen en hoe dat zich verhoudt tot het loon dat je verdiende vóór je door ziekte uitviel tijdens je baan. Oftewel: het systeem is gebaseerd op loonverlies. De WIA bestaat uit twee delen:
* De WGA, voor mensen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt of volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
* De IVA, voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
Signalen ontvangen door OmbudsSpits
Dat deze wet hardheden bevat en deze hardheden veranderd moeten worden, onderkent ook het kabinet: het staat expliciet in het coalitieakkoord. Momenteel is een onafhankelijke commissie – de OCTAS – onderzoek aan het doen naar deze hardheden en mogelijke oplossingen. Ook bij de OmbudsSpits zijn er vele signalen over de WIA binnengekomen.
Zo geeft een aantal mensen aan dat ze weliswaar een hoog arbeidsongeschiktheidspercentage hebben of zelfs in de IVA zitten, maar toch een hele lage uitkering hebben. Dat komt omdat ze vóór ze in de WIA kwamen een kleine baan hadden, zoals een bijbaan met weinig uren. Als ze gaan werken, dan verliezen deze mensen vaak een groot deel van hun uitkering of hun hele uitkering (en eventuele toeslagen) en daarmee hun vangnet. Niet gaan werken leidt tot leven met een laag inkomen en/of armoede, maar je hebt tenminste een vangnet zonder bijstandsregime. En de bijstand (Participatiewet) is nog strenger, met een toets van de gemeente op financieel vermogen, kostendelersnorm, eventuele tegenprestatie en andere ellende.
Laag uurloon = laag arbeidsgeschiktheidspercentage?
Mensen met een laag uurloon hebben vaker een laag arbeidsongeschiktheidspercentage en daardoor ook een lage uitkering. Of ze hebben zelfs helemaal geen WIA-uitkering omdat men volgens de WIA-beoordeling minder dan 35% arbeidsongeschikt is: men is dan 35-minner. Soms is dan een WW-uitkering mogelijk. Als dat ook niet kan, resteert de bijstand, met of zonder uitkering. Aangezien zij dus niet onder de WIA vallen (en een deel geheel geen uitkering krijgt), ontvangen ze ook veel vaker geen ondersteuning bij re-integratie of het zoeken naar werk. Uit cijfers blijkt dat de meerderheid van de 35-minners geen werk heeft (bron)
Een ander signaal dat vaker binnengekomen is, is dat mensen in de WGA 80-100% niet durven te gaan werken. Sterker nog: ze durven zelfs geen re-integratietraject te beginnen, een coach aan te vragen of vrijwilligerswerk te gaan doen. Bang dat elke stap die ze zetten, leidt tot een herbeoordeling door UWV en in de ‘hardere’ klasse WGA 35-80% terechtkomen. In die klasse is er de strenge vervolguitkering, waar de uitkering niet gebaseerd is op het oude loon, maar op het minimumloon.
Ook signalen uit IVA
Veel signalen zijn er binnengekomen van mensen in de IVA. Eerder schreef de OmbudsSpits er al twee artikelen over (o.a. bron). Bij veel mensen in de IVA die weer willen proberen om te gaan werken, heerst(e) er angst dat ze daardoor hun IVA zouden verliezen. Inmiddels is het zeker dat mensen in de IVA tot 1 oktober 2027 niet herbeoordeeld zullen worden door UWV, ongeacht wat ze verdienen met werk en ongeacht hoeveel uren ze werken. Dat is positief. Wat er na die datum zal gebeuren, is nog onbekend.
Ook is vaak genoemd dat mensen in de IVA geen antwoorden van UWV krijgen op hun vragen, vooral telefonisch niet. Met name op vragen wat het financieel betekent als ze in een beperkt aantal uren gaan werken: gaan ze erop vooruit of achteruit? Maar ook vragen over welke voorzieningen en ondersteuning voor werk ze kunnen krijgen en of ze met re-integratie geholpen kunnen worden, kan UWV niet beantwoorden. Ook wordt een deel van hen zelfs ontmoedigd om te gaan werken door UWV-medewerkers die telefonisch aangeven dat alles wat iemand verdient met werk van je uitkering afgaat (dit klopt niet, je houdt een deel van wat je verdient met werk).
Voorstel voor een betere WIA
Daarom zijn dit onze voorstellen om van de WIA een beter, menswaardig stelsel te maken:
* Voor mensen met een laag loon en mensen die een kleine baan zoals een bijbaan hebben, komt er een beter systeem van de WIA: een systeem dat een solide WIA-uitkering garandeert. Bijvoorbeeld door meer uit te gaan van de beperkingen om te kunnen werken in plaats van het loonverlies.
* Voor mensen in de WGA-klasse 80% zou een eventuele herbeoordeling pas moeten volgen als ze eerst de zekerheid hebben dat hun werk duurzaam is. Ditzelfde geldt voor mensen in de IVA. En in de WGA-klasse 35-80% moeten mensen ook de zekerheid hebben dat hun werk duurzaam is vóór ze hun WGA-uitkering verliezen vanwege ‘te veel’ inkomen.
* De hardvochtige vervolguitkering in de WGA moet worden afgeschaft: een systeem dat uitgaat van wantrouwen en onwil bij mensen die juist altijd al gewerkt hebben.
* Met name mensen in de IVA die willen gaan proberen te werken, weten vaak niet waar ze financieel aan toe zijn. Hun vragen kan UWV regelmatig niet beantwoorden. Er zal daarom betere ondersteuning komen vanuit UWV wat werk betekent voor hun uitkering en totaalinkomen. Instanties zoals UWV, de Belastingdienst en andere overheidsinstanties die impact hebben op uitkeringen, toeslagen en daarmee inkomen zouden deze vragen en problemen integraal moeten oppakken.
* De ondergrens voor een uitkering wordt verlaagd van 35% naar 15%.
* Voor de mensen die minder dan 15% arbeidsongeschikt zijn en daardoor geen WIA-uitkering krijgen, komt er meer aandacht en ondersteuning naar werk toe. Zolang de grens nog 35% is, geldt dit voor de mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn en daardoor geen WIA-uitkering krijgen (35-minners).
* Ook is er een beter systeem op gebied van eigenrisicodrager WGA nodig. Dit hebben wij als een apart punt in ons 10-puntenplan opgenomen.